9789033132001

Teunie Suijker Verrassing in groep 3 DEN HERTOG - HOUTEN

© 2022 Den Hertog B.V., Houten ISBN 978 90 331 3200 1 Illustraties: Anita Engelen Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij digitaal, elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

Inhoud Vriendenboekje 9 De verrassing van de juf 13 Woordspin 17 Schrijven 21 In de ziekenhoek 26 De ambulance 31 Komt opa Piet nog terug? 35 Een grote doos 38 Naar de dokter 42 Naar de orendokter 46 Praten met de juf 50 Sneeuwballengevecht 54 De operatie 57 Wakker worden 60 Welkom thuis 64 Kanjerfeest in de klas 69

9 Vriendenboekje Karlijn rent de klas binnen. Ze wil altijd de eerste zijn. Van de juf is geen spoor te zien. Ze is bijna altijd te laat. Dat hoort bij Juf Boonstra. Bij het aanrecht achter in de klas pakt Karlijn haar tas uit. Ineens trekt er iemand aan haar arm. Verschrikt draait ze zich om. Ze kijkt in de boze ogen van Anouk. Karlijn ziet dat er al meer kinderen in de klas zijn. ‘Ik schreeuwde bijna en je luistert weer niet,’ zegt Anouk. ‘Ik heb het niet gehoord,’ zegt Karlijn zacht. Anouk lijkt mama wel. Mama zegt steeds vaker dat ze alles tien keer moet zeggen. Soms hoort Karlijn het maar één keer. En ze kan echt wel tellen, hoor. Anouk slaat haar armen over elkaar. ‘Ik vroeg of je al in mijn vriendenboekje hebt geschreven.’ Karlijn schudt haar hoofd en kijkt naar beneden. Haar blonde krullen vallen voor haar gezicht. Ze ritst haar tas dicht en rent naar de tassenbak. ‘Je hebt mijn boekje al weken.’ Anouk achtervolgt haar. ‘Dat is niet waar,’ zegt Karlijn. ‘En dat van Floor heb ik ook nog.’ ‘Dat van mij heb je langer,’ zegt Anouk. ‘Dat doe je eerst, oké? Anouk speelt de laatste tijd vaak baasje. Dat vindt Karlijn niet leuk, maar ze durft het niet te zeggen. ‘Nou? Doe je het?’ Anouk blijft zeuren. Karlijn haalt haar schouders op. Anouk hoeft niet te weten dat ze het moeilijk vindt om in een vriendenboekje te schrijven. Ze kan niet alle vragen goed lezen. En ze zit al zo lang in groep 3. Ze gaat al bijna naar groep 4. Mama wil best helpen, maar Karlijn wil het alleen doen! Dat ze vriendenboekjes heeft, weet mama niet eens. Karlijn heeft ze verstopt op haar kamer. Op een heel geheime plek.

10 Ze loopt naar haar tafel. De zon schijnt er vrolijk op. Het raam staat open. Opa Piet loopt voorbij en zwaait vriendelijk. Zijn kleine bruine hondje Skippie snuffelt in het gras. Opa woont aan de overkant van school in een flat voor oude mensen. Hij doet klusjes op school en op het plein. Hij heeft zelf geen kinderen. Alle kinderen van de school zijn voor hem zijn kleinkinderen. Karlijn heeft zin om Skippie weer eens uit te laten. Samen met Rens, in het park. Ze vindt het gaaf om met Skippie heel hard te rennen. Dan staat Rens tegenover haar, bij zijn eigen tafel. Hij schuift zijn laatje open, legt er iets in en schuift hem weer dicht. ‘Is er iets, Karlijn?’ vraagt hij. Ze voelt een dikke brok in haar keel. Snel probeert ze die weg te slikken. ‘Doet Anouk weer vervelend?’ Karlijn weet niet zo goed wat ze moet zeggen. Ze kijkt in de blauwe ogen van Rens. Met gel heeft Rens weer mooie stekels gemaakt in zijn blonde haar. ‘Als dat zo is, moet je het zeggen. Dan zal ik je helpen. Ik ben een stoere ridder.’ Rens laat zijn spierballen zien. Karlijn schiet in de lach. Rens is haar beste vriend. Hij woont vlak bij haar. Ze gaan altijd samen naar school. Dat kan makkelijk, want de school is vlakbij. En ze speelt graag met Rens. Het liefst in hun hut tussen de struiken op het grasveld. ‘Karlijn is ver-liefd, Karlijn is ver-liefd,’ zingt Anouk hard. Ze rent rondjes rond hun groepje. ‘Nietes!’ zegt Karlijn. ‘Rens is lekker niet op jou,’ gaat Anouk door. ‘Lekker, puh.’ ‘Je weet toch niet wat ik denk?’ zegt Rens. ‘Karlijn en ik zijn goede vrienden.’ Daar weet Anouk niets op te zeggen. Ze steekt haar tong uit naar Rens. Karlijn kijkt rond. Anouk staat te smoezen met Floor. Het zal vast over haar gaan. Ze is bang dat Anouk naar haar kijkt. Daarom kijkt ze precies de andere kant op, de lange gang in. In de verte komt juf Boonstra aan.

11 Ze rent bijna. Haar lange blonde haren bewegen ervan. En haar lange, gekleurde jurk wappert om haar benen. ‘Goedemorgen, kinderen.’ De juf loopt naar haar bureau. Er is bijna geen leeg plekje meer voor haar mok thee. Stapels boeken en schriften liggen schots en scheef op het bureau. Juf Boonstra is een echte sloddervos. In een nette klas krijgt ze kriebels, zegt ze vaak. De juf is een beetje anders dan de andere juffen. Maar het is altijd gezellig in de klas. ‘Haha, juf,’ roept Rens. ‘Wat zit uw haar wild. Is uw föhn ontploft?’ Snel haalt de juf een hand door haar lange rode krulletjeshaar. ‘Oh, jongens. Wat fijn dat je zo goed op me let, Rens.’ De juf gaat op haar stoel voor het digibord zitten. ‘Juf, gaat u straks uw verrassing vertellen?’ vraagt Jelle. De juf glimlacht. ‘Ik vertel het na de pauze.’

12 ‘Dan pas?’ zegt Karlijn. De juf legt haar vinger tegen haar mond. ‘Je hoeft niet zo hard te praten, Karlijn. Ik hoor je wel.’ Gelijk draait Karlijn haar hoofd om. Ze praatte helemaal niet hard. Het lijkt ineens donkerder geworden in de klas. Alsof het minder gezellig is. De kinderen mogen altijd nog even kletsen. In die tijd drinkt de juf rustig haar thee op. Karlijn kijkt naar de jurk van de juf. Er staan grote, felgekleurde bloemen op. Daaronder draagt ze groene laarzen met veters. De juf houdt van felle kleuren. Donkere kleuren vindt ze saai. ‘Zo, kinderen.’ De juf zet haar lege mok onder haar stoel. ‘We gaan met elkaar de dag beginnen.’ Ze pakt haar Bijbel en vouwt haar handen erop. ‘Wil er iemand eerst nog iets vertellen?’ Ze kijkt de kinderen een voor een aan. Arend steekt gelijk zijn vinger op. De juf knikt naar hem. ‘Juf, u had iets beloofd. En beloofd is beloofd.’ De juf kijkt hem vragend aan. ‘U zou vandaag uw verrassing vertellen,’ zegt Arend. ‘Dat klopt helemaal, hoor,’ zegt de juf. ‘Jelle vroeg het ook al. Maar ik vertel het pas na de pauze. We gaan eerst met elkaar de dag beginnen en dan gaan we taal doen.’ ‘Jippie,’ roept Anouk meteen. Karlijn weet allang dat ze taal gaan doen. Daar hoeft ze niet eens voor op het planbord te kijken, want taal doen ze elke maandagmorgen. Ze vindt taal moeilijk en helemaal niet leuk. Anouk wel. Zij is goed in taal, rekenen en lezen. Ze kon al lezen in groep 2 en ze heeft nu al AVI M5. Maar het Bijbelverhaal vindt Karlijn wel fijn. Want de juf kan heel mooi vertellen.

13 De verrassing van de juf De pauze is voorbij. Rens rent de klas in. ‘Ik heb een schat, ik heb een schat.’ Een sliert van zand valt op de grond. Met zijn hand rammelt hij in zijn zak. Gelijk staat Anouk bij hem. ‘Laat eens zien.’ Rens schudt zijn hoofd. ‘Ik geef mijn schat aan de juf.’ Karlijn weet allang wat de schat van Rens is. Ze moet erom grinniken. Samen met Rens heeft ze in de zandbak gespeeld. Zij heeft taartjes gebakken. Eentje was zo mooi. Het leek wel een echt gebakje, met mooie blaadjes erop. Die kon ze niet meenemen de klas in. Maar Rens heeft naar een schat gegraven. De juf komt de klas in en stopt meteen. ‘Sinds wanneer is er een zandbak in de klas?’ ‘Dat heeft Rens gedaan,’ zegt Anouk. ‘Je bent een klikspaan,’ zegt Rens. ‘Door wie komt dit zand in de klas?’ vraagt de juf verder. Rens zegt het gelijk. ‘Van mij, want ik heb een schat gegraven.’ ‘Dan heb je niet goed het zand van je kleren geschud, Rens,’ zegt de juf een beetje streng. Rens gaat voor de juf staan. ‘Wel, juf, maar ik heb de halve zandbak in mijn zakken. Want ik heb naar een schat gegraven voor u.’ ‘Oei, dat klinkt spannend,’ zegt de juf. Rens steekt zijn hand in zijn zak. Weer valt er zand op de grond. In zijn hand heeft hij twee glimmende bierdopjes. ‘Wat mooi,’ zegt de juf. ‘Het lijkt wel goud.’ ‘Het zijn dukaten,’ roept Jelle. ‘Dat zijn gouden munten.’

14 ‘Dan ben ik heel rijk. Bedankt, Rens. Maar straks mag je met de bezem het zand aan de kant vegen. Anders glijdt er iemand uit. Ga nu maar naar je plaats. Ik ga jullie mijn verrassing vertellen.’ Gelijk is het muisstil in de klas. De juf gaat bij het digibord staan. ‘We gaan aan een nieuw thema werken.’ ‘Isdat uwverrassing?’ roeptAnouk. ‘Werkenaaneen thema iskinderachtig. Dat doen kleuters.’ De juf schudt haar hoofd. ‘Welnee. Ik vind het juist leuk. En ik weet zeker dat we veel van elkaar gaan leren.’ Karlijn vindt werken aan een thema altijd fijn. Tenminste, als het een leuk thema is. ‘Helpen jullie om het themawoord te ontdekken? Ik ben benieuwd wie het als eerste raadt,’ zegt de juf. De juf maakt overal een spelletje van. Ook van alle saaie dingen. Zelfs als

15 je strafwerk hebt, verzint ze nog iets grappigs. Want de juf vindt dat je van alles wat je doet, iets kunt leren. De juf zegt: ‘Ik schrijf de eerste letter van het woord op het bord. Het is de laatste letter van het alfabet.’ ‘De Z,’ roept Rens meteen. De juf knikt en schrijft een mooie, grote letter Z op het bord. ‘Zee,’ roept Anouk. De juf schudt haar hoofd. ‘Maar ik schrijf het woord wel op.’ De juf kijkt de kinderen om de beurt aan. ‘Kom op, verzin eens een woord met een z. Jullie zijn altijd zo goed in woorden raden, kinderen van groep drie.’ Daar heeft de juf gelijk in. Ze doen vaak het spel woordenketting. Dan schrijft de juf een woord op het bord. En om de beurt mag iemand van de laatste letter een nieuw woord maken. ‘Zomer,’ zegt Floor. De juf schudt haar hoofd en schrijft het woord op. ‘Dat is wel een mooi woord met een z.’ Karlijn denkt diep na. Dan vliegt haar vinger omhoog. ‘Zand.’ ‘Pff, dat is toch geen thema,’ zegt Anouk. ‘Dat zou wel een mooi thema zijn, hoor,’ zegt de juf. De juf schrijft het woord zand ook op. Ze zegt: ‘Ik vind dat jullie goede woorden hebben bedacht, maar het is nog niet hét woord. Als ik de volgende twee letters opschrijf, gaat er vast bij iemand een lampje branden.’ ‘Haha, dat is zeker weer een uitdrukking,’ zegt Jelle. De juf gebruikt vaak uitdrukkingen. En de kinderen begrijpen daar soms niets van. De juf schrijft verder. Z I E. Opeens roept Anouk door de klas: ‘Ziek.’ ‘Oei, oei,’ zegt de juf. ‘Je bent heel warm, Anouk. Het begin is er.’ Ze schrijft de K op en zet erachter nog zes puntjes. ‘Ziek, ziek,’ klinkt het door de klas.

16 ‘Het thema heeft met ziek-zijn te maken,’ verklapt de juf verder. ‘De dokter,’ zegt Jelle. ‘Dat begint niet met een z, oenemeloen,’ zegt Rens. Ineens ziet Karlijn dat de juf naar haar kijkt. Heeft ze iets aan haar gevraagd? Alle kinderen kijken ook naar haar. Wat moet ze zeggen? Ze weet het niet en haalt haar schouders op. Dan schrijft de juf langzaam het woord verder op. Er staat: ziekenhuis. ‘Gaaf,’ zegt Anouk. ‘Ik wil zuster worden. Thuis heb ik een jurk voor een zuster. En ik heb een koffer met pleisters en verband. Die neem ik mee.’ ‘Dat is pas kinderachtig,’ zegt Jelle. ‘Ik hoor het al,’ zegt de juf. ‘De eerste zuster hebben we al in de zaal. Neem allemaal maar spullen mee die met het ziekenhuis te maken hebben.’ ‘Tètu, tètu,’ roept Rens. ‘Ik heb een ambulance en traumahelikopter van Playmobil.’ Karlijn denkt erover na. Ze weet niet of ze het een leuk thema vindt. Ooit heeft ze een pop gehad met een ziekenhuisbed op wielen. Ze heeft bijna nooit met pop Anna gespeeld. Maar ze gaat mooi niet zeggen dat ze die heeft. Ze gaat pop Anna echt niet meenemen naar school. ‘Juf, juf, gaan we de klas ombouwen tot een ziekenhuis?’ wil Floor weten. ‘Niet heel de klas, hoor. Maar achter in de klas gaan we een ziekenhoek maken.’ Dat is altijd leuk bij juf Boonstra. Als ze over een thema werken, wordt er een hele hoek omgetoverd. ‘Maar het is toch niet fijn om over ziek-zijn te werken?’ zegt Jelle. ‘Ik vind ziek zijn eng. En bloed ook.’ ‘Dan kan ik je verzorgen in de ziekenhoek,’ zegt Anouk. Opeens praat iedereen door elkaar. Wat een herrie. Even gaat er een steek door Karlijns oor. Dat voelt naar. ‘Ik zal jullie vertellen wat we nu met elkaar gaan doen,’ zegt de juf. Ze pakt grote vellen papier en legt haar vinger op haar mond. Iedereen wordt stil. Wat is de juf van plan?

RkJQdWJsaXNoZXIy OTA4OQ==